Terug        

Keizer

Toen de bel van half vier al had geklonken en de meisjes wilden opstaan om de klas te verlaten, vroeg de zuster nog even de aandacht en aangezien dat niet onmiddellijk lukte, sloeg ze met de aanwijsstok tegen het bord en siste binnensmonds met die falsetstem van haar: ZITTEN!"

Een belangrijke mededeling volgde. Binnenkort, om precies te zijn, volgende week vrijdag om half 9, zou het dorp vereerd worden met de komst van een keizer uit Ethiopië. En goed onthouden meisjes: "Zijn naam is Haile Selassi. Ethiopië is een land in Afrika". De klas was onmiddellijk diep onder de indruk en totaal sprakeloos. Het zou wel aardig zijn als de meisjes wat bloemen plukten, hun zondagse kleren droegen en bij het station met boeketjes zouden wuiven. Vlaggetjes waren ook toegestaan, maar die moesten vandaag of uiterlijk morgen bij de slager worden opgehaald.

Als in trance klepte het meisje op haar klompjes huiswaarts. "Haile Selassi, Haile Selassi", mompelde ze steeds in zichzelf. Elke keer als ze de naam uitsprak, liepen er rillingen van genot over haar dunne lijfje. Het begon bij haar stuitje en spatte ergens achter haar ogen uit elkaar. Het had wel iets van een mantra, Haile Selassi, Haile Selassi….
Ook 's nachts herhaalde ze in gedachten de naam en prompt droomde ze dat de Keizer persoonlijk op haar toetrad om haar mee naar Afrika te nemen. Hij was gekleed in hetzelfde kazuifel als de pastoor droeg met Pinksteren. De non had verteld dat het een zwarte Keizer was, maar eigenlijk wist niemand wat daarmee bedoeld werd, aangezien het dorp, behalve een Nederlands-Indisch gezin, geen gekleurde medemensen telde in die tijd.

Donderdagavond ging ze gehaast naar de velden om bloemen te plukken. Het werd een allerliefst boeketje. En ook die nacht rolde die vreemde naam vele malen over haar tong. Vóór ze insliep bedacht ze met schrik dat de Zwarte Keizer misschien liever geen wit meisje mee naar Afrika wilde nemen, dus maakte ze de volgende morgen in alle vroegte met schoenpoets haar gezicht zwart. Er zat nog net voldoende in het randje van het blikken Erdal-doosje om nog een stukje van haar hals te doen. Op de onthutste vraag van de moeder waarom ze dat had gedaan, wilde ze geen antwoord geven. Haile Selassi was nou eenmaal háár keizer. Ze mocht de deur pas uit toen ze het smeer, onder luid gemopper van de moeder, van haar gezicht verwijderd had. Tenslotte fietste ze roodgeboend, staande tussen het frame van de Gazelle van de moeder, richting station. Als ze nu maar niet te laat zou zijn.. In de verte zag ze de kinderen al staan. Ook de jongensschool was uitgelopen en zelfs vanaf grote afstand kon ze zien hoe er met vlaggetjes in het rond gemept werd. De groep werd bij de spoorwegovergang tegengehouden door een aantal geagiteerde nonnen met fladderend habijt, die er uitzagen als grazende vleermuizen. "Hier blijven staan kinderen en als de trein komt, dan zwaaien!"
Het meisje wist dat treinen die van links kwamen nog moesten stoppen bij het plaatselijke perron en als ze van rechts kwamen hadden ze het perron al aangedaan. Dus wurmde ze zich geheel tegen haar natuur in, helemaal naar voren en keek zó krampachtig reikhalzend naar links, dat ze nog dagenlang pijn in haar nek had.

Plotseling klonk er muziek. De harmonie was er ook al!! "Ooooh, wat zou men opkijken als de Keizer door het dorp liep en haar aan zijn hand zou mee voeren". Uiteraard zou hij de Hudora rolschaatsen bij zich hebben die ze al zo lang en zo vurig wenste.
"Zwaaien, nu zwaaien kinderen", hoorde ze. Wat was dat nu? De spoorbomen gingen dicht en er kwam een trein van RECHTS! Het geluid van de harmonie dissonneerde met de cadans van de treinwielen en binnen 30 seconden was alles voorbij. Wat ze zag was een aantal wagons met geblindeerde ruiten. En terwijl de muziek nog even vertraagd doorspeelde, explodeerde de teleurstelling al bij de schooljeugd. Nog vóór de laatste tonen verstomd waren, lagen overal stukgescheurde vlaggetjes van vetvrij papier met de naam van de slager erop. Uit elkaar gerukte en vertrapte boeketjes lagen slordig op het enige trottoir dat het dorp rijk was. Zij hield het hare nog minutenlang krampachtig vast en kon niet geloven dat haar droom voorbijgeflitst was. ALS er al een Zwarte Keizer met de naam Haile Selassi in de trein had gezeten, had hij haar ongetwijfeld willen ontmoeten, dat wist ze zeker en daar hield ze zich aan vast.

's Middags werden alle leerlingen weer op school verwacht. Toen de zuster ging uitleggen waarom Haile Selassi in Europa was, heeft ze met de handen tegen haar oren gezeten en niet geluisterd naar dit ongetwijfeld belangrijke geschiedkundige feit uit het jaar 1954.